02/11/2010: Tien jaar klimaatverandering. Het wordt warmer, natter en zonniger.
Het Nederlandse weer wordt steeds vreemder: het is warmer, natter en zonniger tegelijk.
Half mei al lekker naar het strand of een hittegolf in juni. Zo gek is dat niet meer, want het is in Nederland de laatste tien jaar veel zonniger geworden, blijkt uit de weer gegevens over de afgelopen tien jaar.
Het voorjaar telt 24 minuten extra zonneschijn per dag, 15 minuten extra gemiddeld over het hele jaar. En dat heeft waarschijnlijk niets te maken met de aan de toename van CO2 toegeschreven klimaatverandering.
Milieubeleid uit de jaren zeventig en tachtig lijkt te zorgen voor de hogere omzet van horecaterrassen. Door de maatregelen die toen werden genomen in Nederland en omringende landen is de hoeveelheid industriële roetdeeltjes in de lucht sterk afgenomen. Dat betekent minder condensatiekernen voor waterdamp, waardoor er minder mist en wolken ontstaan.
Het mag zonniger zijn, tegelijk is het ook natter. En dat heeft wel alles te maken met menselijke klimaatverandering. Uit de cijfers blijk tevens dat het bijna een halve graad warmer is geworden. Omdat de Noordzee door de hogere temperaturen sneller opwarmt, neemt de verdamping vanaf half juli sterk toe als de zee even warm is als de lucht erboven. Gevolg: hevige regens in de tweede helft van de zomer. Daar staat weer aangenaam nazomerweer tegenover.
Is de opwarming niet voor een deel te verklaren door meer zonneschijn? Klimatologen denken van niet. De nachttemperatuur is juist lager door helder weer, dus dat heft het effect grotendeels op. Wel is het zo dat het in het voorjaar sneller opwarmt.
Dat Nederland twee keer sneller opwarmt dan gemiddeld, heeft volgens de klimatologen te maken met de nabijheid van de Noordpool. Door de verminderde sneeuw- en ijsbedekking wordt er minder zonlicht gereflecteerd. Open water en donkere ondergrond absorbeert daarom meer warmte, en dat voelen we hier.
Behalve in december dan, wanneer het tegen alle trends in juist wat kouder is geworden, door wind uit het noorden en oosten. Oorzaak: onbekend.
Bron: de pers
09/11/2010: Nederland is in 10 jaar tijd flink warmer geworden
Analyse van duizenden metingen van temperatuur, neerslag, zon en wind laat zien dat het Nederlandse weer flink is veranderd. Verdeeld over dag en nacht en de verschillende seizoenen zijn alle gemiddelde temperaturen flink gestegen, gemiddeld ongeveer 0,42 graden.
Nederland warmt ongeveer twee keer zo snel op als het mondiale gemiddelde. Het is in 10 jaar tijd gemiddeld 0,42 graden warmer geworden. De middagtemperaturen zijn 0,49 graden gestegen, de nachttemperaturen 0,33. Lente, zomer en herfst zijn bijna een halve graad warmer, de winter loopt wat achter. De lente is 0,54 graden warmer, de zomer 0,47, de herfst 0,42 en de winter 0,14 graden.
Opmerkelijk is dat de opwarming in Nederland ongeveer twee keer zo snel lijkt te verlopen als het wereld gemiddelde. Hiervoor bestaan echter theoretische verklaringen: Nederland ligt relatief dicht bij de Noordpool. Door de verminderde uitbreiding van (besneeuwd) zee-ijs in de Noordelijke IJszee en verminderde sneeuwbedekking in met name Canada en Siberië, wordt op het noordelijk halfrond in de zomer, herfst en lente minder zonlicht gereflecteerd en in plaats daarvan meer straling geabsorbeerd (door open water en donkere ondergrond), en omgezet in warmte. Dit proces versterkt de opwarming op het gehele noordelijk halfrond – en hoe hoger de breedtegraad, hoe sterker het effect. (Rond de evenaar heeft de aarde -als bol- een veel groter oppervlak, dus deze zone tempert het gemiddelde sterk.) Daarnaast verloopt de opwarming van de lucht boven land aanzienlijk sterker dan boven de oceanen, die vanwege hun grote warmtecapaciteit (voorlopig) een vertragend effect uitoefenen.
Nederland is in 10 jaar tijd flink zonniger geworden In de periode 1981-2010 is het aantal zonuren in alle seizoenen gestegen, het sterkst in de lente en de eerste helft van de zomer. Dit is waarschijnlijk niet een effect van de mondiale opwarming, maar van een lokaal klimaateffect door verminderde industriële (roet)vervuiling sinds de jaren ’70 in Nederland en de ons omringende landen. De lage atmosfeer bevat hierdoor minder aerosolen die als condensatiekernen kunnen dienen voor de in de lucht aanwezige waterdamp. Met name mist en laaghangende stratusbewolking komen hierdoor minder voor, zodat de intensiteit van de zonnestraling op het grondoppervlak is toegenomen.
Een gemiddelde Nederlandse dag heeft nu een kwartier extra zon. In de lente is de (absolute) toename het sterkst: een lentedag krijgt nu ongeveer 24 minuten extra zon. De relatieve toename is het sterkst in de winter:14 procent extra zon (de zonintensiteit blijft echter relatief laag in dit seizoen). Met een totaal van 6,6 zonuren per dag blijft de zomer het zonnigste seizoen, gevolgd door de lente, met 5,6 zonuren.
Nederland is natter geworden, vooral in de zomer en de winter In alle seizoenen is de neerslag iets gestegen. Dit past binnen de scenario’s van een mondiaal veranderend klimaat, waarbij de dominante westelijke winden meer vocht aanvoeren vanaf de oceaan. Omdat de temperatuurbuffer van grote watermassa’s lang stand houdt, zijn voorlopig vooral kustzeeën van belang voor ons weer, zoals Het Kanaal, de Noordzee en mogelijk ook de Oostzee. Deze relatief kleine watermassa’s warmen sneller op en vertonen daarbij een krachtige seizoenscurve, die ons weer grilliger maakt. Vooral in de winter krijgt Nederland meer regen dankzij dit relatief warme zeewater. In de zomer ontstaat een tweedeling, met een extra droog begin, dat wordt gecompenseerd door een opvallende toename van stortbuien vanaf half juli tot en met augustus. Deze soms zeer lokale neerslag kan veel overlast veroorzaken en is krachtig genoeg om het neerslaggemiddelde voor de drie zomermaanden met ruim 20 mm te verhogen. Deze nieuwe neerslagpiek laat zich verklaren door een snelle opwarming van het Noordzeewater over de lente en de maanden juni en juli. Zodra de temperatuur van het water in lijn ligt met de warme lucht daarboven, neemt de verdamping sterk toe. Bij de dominante westelijke winden ontstaan dan vooral landinwaarts grote complexen van stapelwolken, die hoog uitgroeien en in de tweede helft van de middag flinke buien veroorzaken.
De netto neerslagtoename is het grootst in de zomer en de winter (respectievelijk 7,1 en 3,8 mm per maand)
De maand augustus spant de kroon, met een gemiddelde toename van 17,1 mm.
De netto neerslagtoename in combinatie met de toename van het totaal aantal zonuren suggereert een buiiger karakter van de neerslag met een groter risico op lokale overlast.
De wind blijft overwegend zuidwest en zwakt iets af.
Overeenkomstig met metingen wereldwijd lijkt ook in Nederland de gemiddelde windsnelheid iets af te nemen. Hoogstwaarschijnlijk is dit een oppervlakteverschijnsel, veroorzaakt door een toename van (hoge) bebouwing en mogelijk een gevolg van natuur- en landschapsbeleid, met een toename van bossages in open land. Op grotere hoogte lijken de drukverschillen, de bron van de wind, van gelijke aard te blijven. Het Nederlandse weer wordt nog altijd sterk beïnvloedt door complexe lagedrukgebieden in het noordelijk deel van de Atlantische Oceaan. De dominante windrichting blijft hierbij grofweg zuidwest, alhoewel de windroos enige variatie blijft bieden, vooral gekoppeld aan het zo nu en dan optreden van standaardsituatie met hogedrukblokkade boven Scandinavië of het Europese vasteland. De gemiddelde windsnelheid is met 2,5 procent afgenomen.
Bron MeteoVista en Weeronline.nl