Zoals de naam (Noord Atlantische Oscillatie) al doet vermoeden, is het gekoppeld aan variaties in de atmosferische circulatie (herverdeling van de lucht op grote schaal) in het Noord-Atlantisch gebied. NAO is gedefinieerd als het verschil in luchtdruk tussen de Azoren / Lissabon en IJsland, en de verhoudingsgetallen die daar uit voortkomen wordt de NAO-index genoemd. De NAO-Index is een maat voor de meridionaliteit/zonaliteit van het stromingspatroon in onze omgeving, die in grote lijnen laat zien waar in de regio tussen IJsland en de Azoren de hoge- en de lagedrukgebieden liggen. De NAO trekt veel aandacht, omdat de fluctuaties de systematische veranderingen reflecteren in de weersystemen, namelijk de locatie en de sterkte van de systemen.
De NAO-index verandert op alle tijdschalen en is een belangrijke indicator van zowel het huidige weer, als ook de klimaatschommelingen op regionale schaal.
Een hoge (positieve) NAO-index doet zich voor wanneer er een sterk IJslands lagedrukgebied heerst, samen met een sterk Azoren-hogedrukgebied. Tussen deze systemen in waaien dan sterke westen winden. In de winter, geeft deze situatie koud weer in Groenland en oostelijk Noord-Amerika, terwijl Noordwest-Europa zacht winterweer heeft, zoals in 2014. Het leverde ons een erg zachte winter op.
Is de druk bij IJsland relatief hoog en bij de Azoren relatief laag, dan neemt de NAO-index een negatieve waarde aan. Bij ons is er dan een relatief grote kans op zowel noordelijke als zuidelijke winden zoals in het jaar 2011. Warmte in Groenland en koude in Noordwest-Europa.
De Azoren liggen tussen Amerika en Europa. Ongeveer 1500 km ten westen van het Portugese vasteland vind je deze archipel van negen bewoonde eilanden.
Bochten in de straalstroom komen vaker voor naarmate de straalstroom minder sterk wordt. Belangrijkste aanjager van straalstroom zijn de temperatuurverschillen tussen het poolgebied en de gebieden rond de evenaar. De opwarming van de aarde van de laatste tientallen jaren doet zich in de poolgebieden veel sterker voor dan in de tropen. De temperatuurverschillen aan weerszijden van de straalstroom nemen hierdoor af, de straalstroom verliest aan sterkte. Hierdoor trekken er gemakkelijker bochten in. En maken meridionale stromingen meer kans dan vroeger, toen de straalstroom sterker was.
|